TI-S2

Opdrachten Functies, basis

Inhoud

Opdracht 2.5 Tellen

Schrijf een functie die berekent hoe vaak een geheel getal x in een integer-vector voorkomt.

De functie heeft de vorm:

int count(const vector<int> & numbers, const int x) {
    ...
    ...
}

Een main functie kan deze count-functie aanroepen. Bijvoorbeeld:

int main(){
    vector<int> n = {37,4,9,4,9,37,3,5,0,4,1};
    int number_of_fours = count(n, 4);
    cout << "Number of fours: " << number_of_fours << "\n";
}

Opdracht 2.10 Vector controle

Schrijf een functie, die bepaalt of een gegeven integer-vector met alleen 1’en en 0’en aan de volgende eisen voldoet:

Bedenk zelf wat het return type van deze functie moet zijn. Gebruik in je programma de functie count() die je hebt geschreven bij opdracht 2.5.