Het boolean datatype kan maar twee verschillende waardes hebben: true of false. In codevoorbeeld 3.6 zien we hoe we met de boolean omgaan in C++.
Met het sleutelwoord bool geven we aan dat een variabele van het datatype boolean is.
#include <iostream>
using namespace std;
int main() {
bool b = true;
bool c = false;
cout << "b: " << b << "\n";
cout << "c: " << c << "\n";
// b: 1
// c: 0
}
Codevoorbeeld 3.6 Booleans
Net als characters hebben booleans een sterke relatie met integers. De waarden true en false worden bij het printen op het scherm met cout standaard omgezet naar een 1 (true) of een 0 (false). Dit verklaart waarom we in de output enkel getallen zien.